Donderdag 8 augustus Leksand
Grotere kaart weergeven
Om 8u staan we allebei onder de douche en na een ontbijtje gaan we eerst inkopen doen in Leksand. Het is bewolkt en fris, maar droog. Bij de Coop Konsum halen we ons rantsoen voor de dag: brood, chocola, yoghurt, kanelbullar en wilde perziken. Daarna touren we langs de bovenkant van het Siljan naar het berenpark in Orsa, 70km richting het noordwesten. Ik heb afgelopen nacht het toiletgebouw iets te vaak van binnen gezien en voel me wat gammel. De route naar Orsa is mooi; bos afgewisseld met weilanden en dorpjes en we rijden door de heuvels.
De weilanden zijn hier een stuk uitdagender dan in Nederland. Er liggen rotsblokken, groeien bomen en struiken, vaak liggen ze op een heuvel. De boeren thuis zouden het maar een rotzooi vinden. Mij lijkt het veel leuker voor de paarden dan zo’n vlak vierkant perceel.
Het berenpark ligt bovenop een berg. Er zijn alleen inheemse roofdiersoorten; beren, wolven, veelvraten, lynxen, ijsberen en uilen, maar ze hebben ook tijgers. Hoezo inheems? Het park vangt verweesde wilde dieren op en doet mee aan verschillende internationale fokprogramma’s. Zoals in veel Scandinavische dierentuinen zijn de verblijven ruim en vol met verstopplekken. Soms moet je goed zoeken om de dieren in kwestie te zien.
Er zijn veel Nederlanders in het park. Je pikt ze er zo uit; ze zijn allemaal luidruchtig, zowel de kinderen als hun ouders. We proberen ze zoveel mogelijk te ontlopen. Na anderhalf uur staan we alweer buiten. Dierentuinen doen we vaak op hoog tempo. In Orsa rijden we naar de SnackDonalds – Lammert heeft zin in koffie – en loggen we in op de wifi om een beetje bij te lezen.
We waren van plan om het berenpark te combineren met een bezoekje aan het Skogsmuseum in Johannisberg, maar het is al half 4 en nog best een eind rijden. We rijden terug naar de camping, dit keer langs de zuidkant van het Siljan, en stoppen onderweg bij een op water aangedreven havermolen uit de 18e eeuw. De molen was eigendom van verschillende boeren uit de omgeving die er hun graan kwamen malen. Vaak was het voor die boeren wel een paar dagen rijden. Ze konden blijven slapen in de stuga bij de molen.
De oevers van het riviertje achter de molen zijn bezaaid met frambozenstruiken. Je kan ze al vanaf een afstand ruiken! We klauteren over de stenen om de rivier over te steken. Ook in Zweden hebben ze een droge zomer gehad, dus er staat niet veel water in.
Terug in Leksand wandelen we langs de rivier en door het centrum. We kopen we avondeten bij de Ica en bij het kaaskraampje op de parkeerplaats kopen we bij een Zweedse dame Hollandse geitenkaas, Vikingkaas en een grote doos rode bessen. Ze spreekt geen woord Engels, maar met wat wijzen en grijnzen komen we er prima uit. Als we bij de tent zijn regent het helaas volop. We bakken ons vlees in de tent en eten er salade bij die we in de Ica zelf hebben samengesteld. Het blijft de hele avond flink regenen, maar de campinghouders weten ons te vertellen dat het morgen droog zal zijn. Onze telefoons blijken allebei geen netwerktoegang te hebben en we zijn schijnbaar al een tijdje helemaal onbereikbaar. Lekker rustig, maar het geeft wel een beetje een onbestemd gevoel. We eten kaas en rode bessen lezen tot we in slaap vallen.
Vrijdag 9 augustus – Leksand
Grotere kaart weergeven
Vanmorgen is het droog, maar bewolkt. De kleding die ik heb ingepakt is berekend op een graad of 20, niet 16, en ik heb maar één warme trui bij me. Tijd om te shoppen dus! Dat doen we in Borlänge, waar we ook de MacSnack opzoeken voor een portie wifi. Ons gebrek aan netwerk blijkt een buitenlandstoring van t-mobile te zijn, lezen we op het nieuws. We appen naar het thuisfront dat we onbereikbaar zijn. Gelukkig is daar alles goed. Ook bekijken we de weersverwachting. Daar worden we niet heel blij van. Veel regen in heel Zweden. Verhuizen naar een ander gebied heeft dus niet veel zin, bovendien is er in de omgeving waar we nu zijn nog veel te doen. Ik begin te begrijpen waarom zoveel Nederlanders naar Dalarna verhuizen! We halen een broodje bij de Subway en eten die in de auto op. Van Börlange is het nog een klein stukje naar Falun, waar we de 400 meter diepe kopermijn willen zien. De volgende Engelstalige tour vertrekt pas over twee uur, dus we gaan eerst de stad in om op truienjacht te gaan. De missie is wederom niet geslaagd, maar Falun is leuk.
In de gruva bekijken we eerst het museum. De tour naar -67m duurt een uur. Omdat de lift kapot is gaan we niet alleen per trap naar beneden, maar ook weer omhoog. 600 treden in totaal. Binnen moeten we een plastic helm op en een regencape om.
De groep bestaat – hoe kan het ook anders – voornamelijk uit Hollanders. Verder is er een Brits gezin, een paar Duitsers en een familie uit Oost-Europa. De helmen zijn zeer nuttig in de lage gangen waar vooral de Hollandse mannen vaak hun hoofd stoten. Gids Emma vertelt enthousiast en in keurig Engels over het werken in de mijn, inclusief legendes en spookverhalen. Om te laten zien wat er gebeurde als een mijnwerker zijn toorts liet vallen doet ze het licht uit. We zijn 67 meter onder de grond – dieper is momenteel niet veilig genoeg vanwege instortingsgevaar – en zonder verlichting is het zwart binnen. Je ziet helemaal niks. Een oudere (Hollandse) meneer krijgt het er een beetje benauwd van en vraagt of Emma de lampen weer aan kan doen.
We zijn erg onder de indruk van wat we hebben gezien en mijn claustrofobische vriendje is blij dat hij besloten heeft zijn grenzen te verleggen. Een paar jaar geleden was de zilvermijn in Sala nog geen optie, daar zijn we boven de grond gebleven.
Op weg terug naar Leksand zijn we allebei moe. We halen eten, bespreken het plan voor morgen. Na het eten knappen we toch allebei weer op en besluiten we nog ‘even’ naar Dalhalla te rijden. We zien dat overal op de borden en willen weleens zien wat het is. Het blijkt een groeve te zijn in the middle of nowhere waar concerten worden gegeven. Er staat een enorm hek omheen en we kunnen niks zien. We klimmen op een grote steen om een blik in diepte te kunnen werpen, maar we kunnen de bodem niet zien. Het is inmiddels bijna 9 uur en we willen nog graag naar een waterval in de buurt, dus we stappen weer in de auto. Na een navigatiefoutje (Imre) stellen we toch maar de TomTom in. Als we aankomen is het bijna half 10 en vanwege de bewolking al bijna donker. Het is vanaf de parkeerplaats nog 750 meter naar de Styggforsen en we laten ons niet tegenhouden door een beetje schemering. We moeten eerst een eind omlaag en dan via een trap weer een heel eind omhoog. De waterval is lang niet zo mooi als die bij Bullarebygdens camping vorig jaar, maar zeker de moeite waard. En met meer water in de rivier vast spectaculairder.
Als het echt schemerig wordt haasten we ons naar de auto. Zo’n nat, donker en vooral verlaten bos is toch wel een beetje spooky. Omdat we pas om half 11 weer bij de camping zijn moeten we de auto op de parkeerplaats laten staan en lopen we het laatste stuk naar de tent.
Zaterdag 10 augustus – Leksand
Grotere kaart weergeven
We worden wakker van de zon die op de tent schijnt. Lekker warm! We hadden wolken verwacht, dus dit is een aangename verrassing. Het is nog erg vroeg, dus we draaien ons nog een keer om. Tegen half 9 vind ik het tijd om te gaan douchen. Ik heb nogal spierpijn in mijn schenen van gister en strompel de heuvel op. De douches zijn trouwens gratis, heet en er komt een heleboel water uit. Fantastisch! Na het ontbijt verzamelen we onze spullen, inclusief lange broek en jas voor als het weer toch omslaat, en rijden we naar Sollerön, het eiland in het Siljan. Daar gaan we naar een heuvel met vikinggraven. Het bijbehorende museumpje was maar tot 4 augustus open, maar we kunnen wel een rondwandeling maken van 3,5km met begeleidende tekst in het Engels. Een mooie omgeving, stralend weer en een beetje geschiedenis opsnuiven, prima combinatie! We zijn alleen vergeten om drinken mee te nemen en hebben het al snel erg warm. Gelukkig groeien overal frambozen en rode bessen.
Na Sollerön rijden we naar Mora om bij de Turist Info wat dingen na te vragen en een rondje wifi te doen. We willen ook souvenirs kopen, maar het aanbod is wat mager. We rijden naar Johannisberg naar het Skogsmuseum. Daar gaan we niet in, het kost 60kr per persoon en ziet er niet zo interessant uit. We komen voor de wandelroute die hier begint. Je kan kiezen voor 2,5 en 5km, de routes splitsen halverwege. We lopen over een smal bospaadje de berg op.
Het is heel mooi en stil, behalve vogels en insecten komen we niemand tegen. Her en der staan bordjes die in drie talen uitleg geven over ijzerwerkers of de bosbouw en overal staan frambozen en bosbessen. Mjam! Aan de andere kant van de heuvel groeit meer mos dan struiken, en vooral veel blauwe bessen. Helaas hebben we geen zakjes bij ons om ze in te doen, dus we plukken hier en daar wat om meteen op te eten en laten de rest staan. Tip: als je in een dennenbos je evenwicht verliest, zet je dan niet schrap tegen een boom met hars. Ik heb de rest van de middag een plakkende hand gehad. Het is best een klim voor mensen uit het vlakke Noorden van Holland, bovendien hebben we ‘s ochtends ook al 3,5km gelopen, dus we vinden de route van 2,5km lang zat. Terug bij het museum eten we een ijsje en rusten we even uit.
Het is pas 3 uur, dus we rijden via de noordkant van het meer terug naar de camping. Onderweg stoppen we in Nusnäs, de plek waar de Dalarnapaardjes worden gemaakt. De twee fabriekjes en winkeltjes staan tjokvol souvenirs, maar alles is razend duur. Vooral de handgemaakte, beschilderde houten paardjes. Ze zijn prachtig, maar boven mijn budget – ik wil er natuurlijk wel twee – en ik kies voor de goedkope effen versie. Een zwarte en een witte.
Op weg naar Leksand zijn we allebei bekaf. We doen snel een paar boodschappen en gaan eerst een uur slapen. Na het eten doen we de afwas en plegen we strategisch overleg; blijven we of gaan we morgen naar een andere camping? We zijn er nog niet uit.
Zondag 11 augustus – Leksand
Grotere kaart weergeven
Als we om 7u wakker worden regent het een beetje. We draaien ons nog drie keer om, lezen wat en denken na over wat we gaan doen. Eigenlijk vinden we het wel tijd voor een nieuwe omgeving, maar we willen niet de tent nat inpakken. Als we opstaan is het droog en Lammert bakt eieren buiten de tent. We doen rustig aan en hopen dat de zon doorbreekt en de tent opdroogt. Maar waar we naartoe willen als dat gebeurt weten we eigenlijk niet. Als het toch weer begint te druppen besluiten we de tent te laten staan en naar Gävle te rijden, aan de oostkust.
Via een binnendoor route rijden we naar Falun, waar we bij de IcaMax een paar basics kopen en ik shop bij een sportwinkel eindelijk een fijne trui. Als we in een ander dorpje een Lidl tegenkomen gaan we weer op supermarktsafari. Het regent af en toe en het is bewolkt. Als we een eind onderweg zijn staat er langs de snelweg een bord: Älgpark. Yay! We hebben deze vakantie nog geen elanden gezien, dus dat komt als geroepen. Het is niet meer dan een café met daarachter een stukje omheind bos en weiland waar een stuk of 8 elanden van alle leeftijden lopen. De entree is 80kr per persoon. We krijgen een arm vol takken met blaadjes mee om aan de moosies te voeren. Gaaf! Een deel van de kudde houdt siësta, maar twee kalfjes en een groter exemplaar komen enthousiast aangerend. De blaadjes vinden gretig aftrek.
Verderop in het weiland staat nog een eland in het poeltje. Opeens gaat ie helemaal uit z’n plaat en rent bokkend door het water. Er blijkt een bal in het water te liggen en hij is er fanatiek mee aan het spelen. Het is hilarisch om te zien!
Als de blaadjes op zijn begint het te regenen en we rennen terug naar de auto. De regen houdt aan tot we in Gävle zijn. Dikke druppels, onweer, donkergrijze lucht, bah. We rijden rond in de stad, maar het is echt te nat om uit te stappen. De oude pakhuizen zijn wel heel erg mooi. We willen naar de zee, maar komen uit op een industrieterrein. Dat is niet helemaal de bedoeling. Een klein dorpje verderop lukt het wel en we wandelen een eindje langs het water. Op de terugweg zetten we de TomTom op ‘vermijd snelwegen’, maar als we ineens voor een enorm hek staan waarvan de TT vindt dat het een doorgaande weg is, zetten we hem toch maar op snelste route. Lammert heeft honger, dus we stoppen in Falun bij een köpcentrum waar bijna alle winkels nog open zijn. Verrassend, op zondagavond om kwart over vijf! Ik ga rondneuzen bij de ruitersportzaak terwijl Lammert naar de SystemBolaget gaat. Die blijkt helaas wél dicht. Bij Ikea halen we een hotdog en drinken voor Lammert en een doos aardbeien. Het is nog een uur rijden naar de camping. Als we daar aankomen zijn de aardbeien op en is het eindelijk gestopt met regenen. We horen van de campingeigenaren dat het in sommige delen van Zweden echt noodweer is geweest, met ondergelopen tunnels en mensen die uit de trein moesten worden gehaald. Vooral in Gävle, waar wij waren, was het heel slecht. Verkeerde gok van ons dus, maar we hebben ons – vooral dankzij de elanden – uitstekend vermaakt. Morgen gaan we weg. Echt!