5. Zaterdag 31 juli Odda
Vandaag geen tentje afbreken, heerlijk! We kijken of we kunnen ontdekken hoe we bij de Trolltunga (Tortuga!) kunnen komen, maar dat is een lange en vooral pittige hike. Die slaan we over en gaan shoppen in het bruisende Odda, dat wel twee hele winkelstraten heeft! Vriendje heeft namelijk geen waterdichte jas en die is onmisbaar in het regenachtige Noorwegen. Gelukkig is het uitverkoop en is hij snel voorzien. We kopen lunch, snelle energietjes en drinken en gaan op weg naar de gletsjer waar we onder slapen: Folgefonna. Het is de op twee na grootste en meest zuidelijke gletsjer van het land. Bij het plaatsje Buer kan je de berg op. Dat laten we ons geen twee keer zeggen! De route er naartoe gaat over een smal weggetje langs een riviertje dat rechtstreeks van de gletsjer komt. Het water is wild, wit en ijskoud. We parkeren de auto tussen een boel anderen, op 220 meter hoogte. Volgens het meisje bij de tourist info is het vanaf daar ongeveer anderhalf uur klimmen naar het eindpunt van de route. Dat kunnen we best. Het is een prachtige tocht over rotsblokken, langs de rivier waar we met de auto ook langs reden. We moeten ‘em regelmatig oversteken. Soms over stapstenen of een stalen bruggetje en als laatste over houten balken met pallets erover. Het water slaat er overheen. Spannend! Gelukkig is er een touw om je aan vast te houden, maar je krijgt er wel natte voeten van.
De route wordt steeds steiler en je moet jezelf met een touw de rotsen op zien te krijgen. Met mijn slechte knie was omhoog niet zo’n probleem, maar ik zag als een berg (hehe) op tegen de terugweg. Toen het harder begon te regenen en het nog steiler werd ben ik gestopt. Vriendje is doorgeklommen tot het einde en ik heb in de ijskoude regen op hem staan wachten, samen met een Vlaamse dame die last had van hoogtevrees. We zaten op ongeveer 550 meter, vriendje is zeker nog 150 meter hoger geweest. Stiekem was ik wel heel blij toen hij weer heelhuids naast me stond en we samen de rest van de afdaling konden doen.
Helaas voor Lammert kan je dit jaar zonder gids niet bij het ijs komen, maar de foto’s zijn spectaculair.
Op de terugweg bouwen we een trollenpiramide voor een veilige reis.
Terug in de tent doen we een poging om onze zeiknatte bergschoenen te drogen en doen we, behalve eten en een boek lezen, helemaal niets meer.
6. Zondag 1 augustus Odda – Nesbyen
Het plan is om richting Geilo te rijden en dan wel zien waar we slapen. Eerst maken we een uitstapje naar Skjeggedal, vlakbij Odda, maar dat blijkt niet zo spannend. Het is het vertrekpunt naar Trolltunga en iets verderop ligt een grote stuwdam. Terug naar de hoofdweg dus en op weg naar het noorden. We hebben tientallen kilometers langs het fjord gereden, met om de 150 meter stalletjes die heerlijke Hardanger kersen verkopen en langs talloze kersenboomgaarden. Zodra we van het water weg zijn gaat het rap omhoog. Twee kilometerslange tunnels met een helling van 8% in spiraalvorm, niet zo leuk. Meteen aan het einde is wel de perfecte gelegenheid om even bij te komen: de Vøringfossen, watervallen die 180 meter naar beneden storten. Ik heb van achter een hek foto’s gemaakt, maar daarna naar de andere kant van de parkeerplaats gelopen om het spektakel van dichterbij te kunnen zien. Daar was geen hek, dus echt dicht bij het randje durfde ik niet te komen. Helemaal niet nadat we een gedenksteen met foto’s en bloemen zagen voor een man die een jaar geleden over het randje was gekieperd. Brrr. Nog even toeristische meuk bekeken, maar niets gekocht.
De weg gaat verder omhoog, de bomen worden schaarser en verdwijnen uiteindelijk helemaal en hier en daar lopen schapen langs de weg te grazen. We zijn op de hoogvlakte, de Hardangervidda. We rijden een hele tijd op 1300 meter en zien vanuit de auto ook de Hardangerjøkulen gletsjer.
In Geilo scoor ik een foldertje van een natuurpark bij Nesbyen, waar ze onder andere wolven hebben. Daar moet ik naartoe! We zoeken dus een camping in de buurt. Het is geen ideale locatie, maar voor één nacht voldoet het prima. Door de flinke hoogteverschillen van die dag voel ik me niet zo lekker. Net als we de tent uitpakken begint het te stortregenen en te waaien en zijn we uiteindelijk weer doorweekt als alles overeind staat.
Die nacht breng ik grotendeels door in het toiletgebouw, met muggen en spinnen als gezelschap, en hou ik mijn eten niet binnen.
7. Maandag 2 augustus Nesbyen – Arjäng SE
Omdat ik zo ziek was en weinig heb geslapen blijven we wat langer liggen. Om 10 uur is alles ingepakt en gaan we op pad naar natuurpark Langedrag, een educatief centrum met kinderboerderij, fjordenpaarden waar je op kan rijden en natuurlijk inheemse (roof)diersoorten. We rijden weer omhoog, naar de rand van de Hardangervidda. Het park ligt op 1000m hoogte en het uitzicht is wederom prachtig.
We komen voornamelijk voor de wolven, maar gaan natuurlijk ook langs de lynxen, rendieren en de poolvos.
De drie gedomesticeerde wolven laten zich uitgebreid op de foto zetten.
Het groepje wilde wolven dat in een ander verblijf zit is een stuk schuwer. Pas een uur later, als we er voor de tweede keer langs lopen, kunnen we ze goed zien. Tijdens de lunsj is het oppassen voor de geiten die gezellig op de tafels klimmen en een hapje mee-eten. Wij blijven daarom lekker binnen zitten. De wilde dieren worden op vaste tijden gevoerd, waarbij het aanwezige publiek uitleg krijgt over de betreffende soort. Daar blijven we niet voor, we willen nog een flink eind rijden.
Vanuit het park rijden we naar het zuiden. Eigenlijk willen we Zweden nog halen vandaag, maar als dat niet lukt is het ook prima. We kiezen in ieder geval de kortste route (de 40) en die gaat bij Kongsberg ineens heel hard omlaag, met hele scherpe haarspeldbochten. Later blijkt ook dat de bordjes met vallende stenen niet overbodig zijn. Er ligt een flink rotsblok midden op de weg, met allemaal kleiner puin er omheen. Gelukkig waren er al hulpdiensten om het op te ruimen en was er zo te zien niemand geraakt. We rijden via Drammen en gaan onder Oslo door. De route is veel langer dan ie op de kaart lijkt, of zou dat komen doordat we zo moe zijn? Helaas moeten we weer door een flink aantal lange toltunnels. De pittigste is die onder de Oslofjord door. 7,2 kilometer en vol met smog. Jakkes. Zelfs ik vond hem eng! Net als we het autorijden helemaal zat zijn, blijkt de grens dichtbij. We besluiten nog even door te rijden en onszelf te belonen met een kamer in een bed&breakfast of een stuga. Lekker even geen tentje opzetten, matjes uitrollen en in je slaapzak gewikkeld zitten. Na even zoeken vinden we in Årjäng een camping. En wat voor één! Hij is immens groot, uiteraard aan een meer, met een midgetgolfbaan, zwembad, speeltuinen, restaurant, tv-zaal, spelletjeshal en uitgebreid sanitair. Een familiecamping die het hele jaar open is en het barstte er van de kinderen – die overigens drie keer per dag vermaakt worden door een entertainmentteam. We regelen een kleine stuga en hoewel het duidelijk de kleinste, oudste en minste hutjes zijn van de hele camping, zijn wij er maar wat blij mee.